Volgens het stereotiepe beeld baarden katholieke vrouwen tot ver na de Tweede Wereldoorlog onder druk van de pastoor meer kinderen dan ze eigenlijk wilden. In dit boek toont historica Marloes Hülsken aan, dat dit beeld bijstelling verdient. Zij laat op basis van pershistorisch onderzoek en oral history zien hoe in de bewogen periode 1950-1975 opvattingen over moederschap, gezinsgrootte, geboorteregeling en seksuele moraal wijzigden in vrouwentijdschriften én onder hun katholieke lezeressen. Door een analyse van de inhoud van Beatrijs, Libelle, Margriet en het blad van het Katholiek Vrouwengilde Doorkijk wordt duidelijk hoe vier verschillende tijdschriften over deze dikwijls heikele thematiek schreven. Uit interviews met oud-lezeressen blijkt, dat hun toenmalige levens in veel opzichten aansloten bij de inhoud van de vrouwenbladen, maar dat de vrouwen zich wat betreft geboorteregeling en ideeën over gezinsgrootte niet door de berichtgeving in de tijdschriften noch door de richtlijnen van de kerk lieten leiden.
'Doordat zij tevens lezeressen van de desbetreffende tijdschriften bevroeg, valt er een genuanceerd beeld te schetsen van de invloed van zowel pastoors als de RK media. [...] De keuze voor de onderzochte bladen had te maken met de populariteit onder lezeressen, de oplagen en de thema's die werden aangesneden. Het blijkt dat er vanaf 1965 in toenemende mate taboes doorbroken werden. In de jaren '70 had Margriet zelfs een vrouwelijke hoofdredacteur (p. 188). In 1975 werd zowel in Libelle als Margriet het krijgen van kinderen als een keuze voorgesteld (p. 189). Misschien dat dit tevens de verklaring is voor het jaartal 1975 als einde van de onderzochte periode. In de bladen en in de interviews komt de cultuurgeschiedenis in brede zin uiteraard aan bod en hier en daar is ook sprake van het beleid van De Heilige Stoel, in het bijzonder ten aanzien van geboortebeperking. [...] De combinatie van tijdschriftenanalyse en lezersonderzoek heeft weliswaar niet tot een verrassende uitkomst geleid, maar het is wel een goed voorbeeld van een onderzoek waarbij verschillende methoden naast elkaar worden gebruikt en elkaar aanvullen, bevestigen en verrijken.' Paul Hendriks op: www.historischhuis.nl/recensiebank
‘Margriet en Libelle liepen in die tijd zeker niet voorop om zaken als seksualiteit en anticonceptie aan de kaarten. Het waren vooral commerciële tijdschriften en men wist nog niet goed hoe de leden over deze onderwerpen dachten. […] Pas toen halverwege de jaren 60 uit enquêtes bleek dat vrouwen zich zelf allang bezighielden met anticonceptie, durfden de tijdschriften erover te gaan schrijven. […] In deze materie geïnteresseerden vonden in deze studie een boeiende tijdsanalyse.’ Alie Hoek-van Kooten in: Reformatorisch Dagblad/Boeken 29-08-2011, p. 11
‘Daarnaast heeft ze door interviews met toenmalige katholieke lezeressen geprobeerd te achterhalen welke rol die bladen speelden bij beslissingen over gezinsgrootte en geboorteregeling. De uitkomst van het onderzoek is dat die rol gering was, want veel geïnterviewden vertelden dat ze al geboorteregeling toepasten op een tijdstip dat de tijdschriften daar nog niet over schreven. […] Door dat ontbrekende verband valt het prettig beknopte, maar helaas niet erg soepel geschreven proefschrift uiteen in twee losse onderdelen […]. Hülsken concludeert terecht dat deze katholieke vrouwen zeker niet onwetend en onmondig waren.’ Ulla Jansz in: Tijdschrift voor Geschiedenis 125 (2010) 1, p. 294-295
‘Veeleer dan alleen maar drie van elkaar te onderscheiden evoluties te beschrijven, lijkt de studie echter te leiden naar genuanceerder inzichten over twee historiografische kwesties die ook al in de inleiding worden belicht. In de eerste plaats is dat de discussie over het karakter van de jaren zestig als een keerpunt in het denken over huwelijks- en seksuele moraal, in het bijzonder in katholieke kringen. […] Het complexe spel van wederzijdse beïnvloeding tussen de tijdschriften en hun publiek vormt het onderwerp van de tweede nuancerende stelling in de studie. Tijdschriften, zo stelt de auteur, kunnen niet zomaar als spiegels van hun tijd worden beschouwd, maar moeten ook worden onderzocht als mogelijke motor van maatschappelijke en culturele veranderingen.’ Josephine Hoegaerts in: Trajecta 19-20 (2010-2011) 3-4, p. 398-399.