De legende van de heilige Barbara van Nicomedia verhaalt hoe zij door haar boze vader Dioscorus werd opgesloten in een toren. Hij hoopte zo te voorkomen dat ze hem zou verlaten om te trouwen. In de toren deed zijn dochter iets, dat hij nog veel erger vond: ze bekeerde zich tot het christendom. Hij leverde haar uit aan de plaatselijke rechter, die haar gruwelijk liet martelen en ter dood veroordeelde. Nadat Dioscorus eigenhandig het vonnis had uitgevoerd, werd hij door de bliksem getroffen. Dergelijke heiligenlevens of vitae golden van oudsher als zeer effectieve vormingsmiddelen voor religieuzen. Maar waarom? Veel van deze levensbeschrijvingen, vooral die van martelaren en martelaressen, lijken weinig aanknopingspunten te bieden voor navolging. Hoe werkten heiligenlevens eigenlijk als vormingsmiddel? Wat konden religieuzen uit de vitae leren? Om hierachter te komen heeft Mathilde van Dijk de levens onderzocht van de maagdelijke martelares Barbara van Nicomedia zoals die zijn opgetekend in vijftiende-eeuwse vrouwenconventen in de Nederlanden. Deze vitae zijn bestudeerd als onderdeel van de totale vormingspraktijk in de religieuze milieus waarin zij werden gebruikt. Heiligenlevens speelden daarin een hoofdrol. Met deze zeer leesbaar geschreven studie levert Mathilde van Dijk een belangrijke bijdrage aan het hagiografisch onderzoek, het onderzoek naar de rol van gender en de studie naar de vroomheid in de Nederlanden in de Late Middeleeuwen.
'Van Dijk neemt ten opzichte van zulke verklaringen en conclusies, die voor huidige lezers niet meteen vanzelfsprekend of "wetenschappelijk verantwoord" zijn, een "houding van verwondering" aan. (...) Daarmee slaagt Van Dijk erin de andersheid van de Middeleeuwen en middeleeuwse uitlegpraktijken in hun vreemdheid te laten staan en tegelijk voor een huidig lezerspubliek te ontsluiten.' Angela Berlis in: Fier 4 (2001) 4, 26-27
'Van Dijk slaagt erin een scherp portret te tekenen van middeleeuwse vrouwelijke vroomheid. Het is een erudiet, zeer lezenswaardig boek geworden.' J.G. in: Quanta Cura,11 (2001) 3, p. 24
'De studie is helder en overzichtelijk opgebouwd. (...) Dankzij de toegankelijke structuur en de vele tekstfragmenten leest het boek heel aangenaam. (...) De auteur vermeldt als voornaamste bijdrage "een verdere verfijning van de visie op de condition religieuse in de laatmiddeleeuwse Nederlanden, onder meer door toepassing van een genderstudies-perspectief" (p. 178). Zonder afbreuk te doen aan deze visie ligt de vernieuwende waarde van deze studie evenzeer bij de originele toepassing van de exegetische betekenislagen op de vijftiende-eeuwse levens van Barbara Nicomedia.' Valerie Vermassen in: Trajecta 12 (2003) 3, p. 261-263
'Tot besluit: dit boek snijdt veel uitermate interessante pistes aan en is aangenaam leesbaar, zeker als je je laat meevoeren door de bespiegelingen en suggesties die de auteur voortdurend met grote stelligheid naar voren brengt. Het boek bevat onder andere ook handige leesedities van de drie redactie van de vita, een uitvoerige Engelse samenvatting en een indrukwekkende bibliografie van (on)uitgegeven bronnen en secundaire literatuur.' Katrien Heene in: Spiegel der Letteren 47 (2005) 3, p. 287-295
Verder gesignaleerd in: Bulletin Codicologique (2002) 1, p. 131; Bulletin des Publications Hagiographiques 2002, p. 436-437; Leuvense Bijdragen 90 (2001), p. 529-530; TGL 57 (2001), p. 549-550; De Bazuin 84 (2001) 1, p. 27; Trouw, 06-01-2001; Historica (feb. 2001), p. 28; DNK (2000) 53, p. 68-69; De Hoeksteen 30 (2001) 5/6; BMGN 116 (2001) 4, p. 510-511; Vlaanderen 50 (2001) 5; Spiegel historiael 36 (2001) 6, p. 266; Tijdschrift voor Geschiedenis 114 (2001) 4, p. 607-608; cd-rom Leesidee 2000-2005.