In meer dan honderd boeken die vanaf eind zestiende tot eind negentiende eeuw zijn verschenen, worden reizen door Overijssel beschreven. Sommige auteurs waren op doorreis, andere beschrijven uitgebreid steden en grote delen van de provincie. Uit deze verhalen blijkt dat er, met name in de negentiende eeuw, niet alleen belangstelling is voor steden met mooie monumenten of vervuilde buurten, maar ook voor de industriële ontwikkeling en het onderwijs. Naast de drie grote steden, Deventer, Zwolle en Kampen, worden de reisroutes beschreven. Overijssel bestond in het verleden namelijk voor een groot deel uit moerassige streken en grote heidegebieden. Slechts via een paar wegen kon men naar andere delen van de provincie reizen.
Inhoud: GERRIT VERHOEVEN, Inleiding MICKEY HOYLE/GERRIT VERHOEVEN, Over de IJssel! Langs de randen en rafels van Nederland (late 17e-19e eeuw) FRITS SCHMIDT, Hasselt tussen noord en zuid, oost en west ARNOLD GEVERS, Twente, land van katoen en heide DICKY HAZE, 'Denkend aan Kampen …' LYDIE VAN DIJK, Geen stad ligt zo prachtig… Reizigers over Zwolle GEORG HARTONG, Deventer van tussenstop tot reisdoel JEAN STRENG, Batavisch bloed, met geel haar en drie korte rokken. Etnografische reisnotities uit de negentiende eeuw over de Overijsselse bewoners Lijst van geraadpleegde boeken Literatuursignalement Jaarverslag VORG
'Twente en met name Oldenzaal komen veelvuldig aan bod. Arnold Gevers [...] verhaalt over de schrijver Van Lennep die verrukt publiceerde over de mooie vergezichten tussen Oldenzaal en Bentheim [...]. Voor liefhebbers van de historie van onze streken biedt deze uitgave een inkijk op Overijssel vanuit een ander perspectief.' Hans Lenderink in: Ons Oldenzaal 9 (2014) 1, p. 15
'"De heren reizigers", oordeelt Jean Streng in de laatste bijdrage "leefden in een hiërarchische sociale wereld, en hun hoge sociale positie is herkenbaar in reisnotities met hun minzaam en paternalistisch commentaar." Zij leerden de bevolking niet echt kennen; als etnografische bron stellen hun notities teleur. Ze zeggen meer over de schrijver dan over de beschreven bevolking.' Ben de Pater in: Geografie (februari 2014), p. 44
'Een fraai geïllustreerde, wetenschappelijke bundel, met royale aandacht voor sprekende details.' In: Nederlands Dagblad/Gulliver 07-02-2014, p. 10
'Vreemden zien soms scherper het bijzondere, het eigenaardige, het kleurrijke of wezenlijke van een streek dan de eigen ogen, die al aan dat alles gewend zijn geraakt. Soms kijken ze echter ook oppervlakkiger en zien slechts wat ze willen zien. Tussen 1650 en 1900 is dat spel van schijn en werkelijkheid door grote aantallen reizigers in Overijssel gespeeld en opgeschreven. In "Met andere ogen" zijn de resultaten ervan bijeengebracht. Boeiend en intrigerend. Als een "verre spiegel", die de kans biedt onszelf én al die vroegere reizigers in de ogen te kijken.' Gerard Lage Venterink in: de Twentsche Courant Tubantia 15-01-2014, p. 17
'Bijna twee jaar lang snuffelde de redactie vande verenigingsuitgave ‘Overijsselse historische bijdragen’ in ruim honderd historische boeken op zoek naar bijzondere verhalen van reizigers. Boeken die verhaalden over belevenissen in Overijssel, waarmee ze een interessante kijk geven op hoe buitenstaanders in de loop der tijd tegen de provincie aankeken. De speurtocht leverde bijzondere historische feiten op, zoals een verklaring waarom de schedel van Thomas a Kempis een groot deel van de kaak mist.’ Guido Kobessen in: De Stentor 13-11-2013
zie de artikelen 'Kaak Thomas terecht' (voorpagina IJsseldelta) en 'Reiziger uit de 19e eeuw zet auteurs op spoor vermiste kaak. HISTORISCHE REIZEN' (pagina 36-37); 'Samen geven de artikelen een mooi beeld van onze provincie in de ogen van reizigers uit het verleden. [...] Zoals alle publicaties van Uitgeverij Verloren te Hilversum is ook deze zeer fraai verzorgd.' dr. J.D.Th. Wassenaar in: Reggespraoke, kwartaalblad van de Historische Kring Hellendoorn-Nijverdal; 'Reizigers hadden vaak de neiging om landsdelen met elkaar te vergelijken, en onvermijdelijk in algemeenheden te vervallen. Die zeiden meer over de persoon die ze bezigde dan over de identiteit van het gebied. Zo verheerlijkte Jacob van Lennep het landleven in Overijssel, dat naar zijn idee aanzienlijk minder verdorven was dan dat in Friesland of het westen. Dat hij die conclusie al na een paar dagen trok, was tekenend: hij had zijn mening van tevoren al klaar.' In: De Stentor/regio Deventer 04-12-2013, p. 28-29