'De hoofdstukken bieden een schat aan informatie, die met behulp van tabellen en grafieken inzichtelijk is gemaakt. Van Camp is uiterst voorzichtig in haar conclusies en laat niet na erop te wijzen dat de beschikbare bronnen slechts zo'n 10-20 procent beslaan van wat er ooit geweest is. [...] De opbrengst van dit mooie, arbeidsintensieve onderzoek [...] stelt enigszins teleur. Van Camp doet geen stellige uitspraken. [...] De studie zou aan waarde hebben gewonnen, wanneer Van Camp [...] haar beschrijvingen van de oorkonden van regesten had voorzien, temeer daar een moderne editie ontbreekt.' Renée Nip in: BMGN - Low Countries Historical Review 127 (2012) 4, review 94
'[...] met de studie van Van Camp [wordt] een belangrijke stap gezet in de richting van een beter begrip van de effecten van dynastieke unificatie op de bestuurspraktijk in de veertiende eeuw en de rol van de verschriftelijking daarbij.' Dick E.H. de Boer in: Tijdschrift voor Geschiedenis 125 (2012) 3, p. 433-434
‘Diese Studie befasst sich mit denjenigen Personen, die im Auftrag des Grafen von Hennegau seit dem Ende des 13. Jhs. und während der ersten Hälfte des 14. Jhr. Urkunden schrieben und ausfertigten, sowie auch Gutachten, Kartulare und Rechnungen abfassten. Die Personen könnten eine Kanzlarei gebildet haben, ein Begriff der zeitgenössisch nicht verwendet wurde und den die Verfasserin vielmehr als einen Kunstbegriff benutzt. […] Die Autorin hat die vorhandenen Urkunden der Grafen von Hennegau der Jahre 1280-1345 wie ach das andere am Hof entstandene Schrifttum untersucht, zudem das Formular und die äusseren Erscheinungsformen der Urkunden. Als Endergebnis präsentiert sie einen selbständige Kanzlei im Hennegau neben einer Kanzlei für die Grafschaften Holland und Seeland.’ Gerard Venner in: Rheinische Vierjahrblätter 76 (2012), p. 355-357
‘Dès l’introduction l’a. montre qu’elle a soigneusement réfléchi son sujet, notamment par le soin qu’elle met à proposer une nouvelle définition de ce qu’est une chancellerie […]. Mais pour mieux répondre à la question de départ, V. V. C., qu’on peut féliciter pour son travail, appelle à des études plus poussées sur les institutions hainuyères et hollandaises en général.’ B.-M. Tock in: Bulletin Codicologique (2012) 1, p. 117-118.