Repertorium op de lenen van Gaasbeek

Sinds de invoering van het Kadaster in 1832 kan van elk stuk grond en elk huis zonder veel moeite achterhaald worden wie de eigenaar ervan is (geweest). Voor de tijd daarvóór zijn zulke gegevens veel moeilijker op te sporen. Eén van de hulpmiddelen om toch meer te weten te komen over het eigendom van onroerend goed, zijn de registers van de leenhoven of leenkamers. Hierin werden de door een heer in leen gegeven goederen en rechten vastgelegd met vermelding van de namen van de opeenvolgende leenmannen. Voor de provincie Utrecht is vanaf circa 1350 een groot aantal van dergelijke leenregisters bewaard gebleven. Dr. J.C. Kort van het Algemeen Rijksarchief in Den Haag heeft deze vaak zeer moeilijk leesbare registers toegankelijk gemaakt. Centraal staan de zogenaamde leenhoven van Gaasbeek. Dit betreft de grote leenhoven - de hofstede Abcoude (1270-1664) en de hofstede Wijk (bij Duurstede) (1355-1664) - en de kleine leenhoven van de hofstede Woudenberg (1368-1648) en Simon en Hendrik van Haarlem (1388-1650). In totaal gaat het om ongeveer 500 lenen, die hoofdzakelijk in de provincie Utrecht liggen, van Loenersloot tot Rhenen en van Eemnes tot Montfoort. Met deze uitgave levert de Historische Kring 'Tussen Rijn en Lek' een belangrijke bijdrage aan de vorming van een historisch kadaster.