Leeswaarschuwing! Deze monografie is geen inleiding op het werk en het leven van Willem Frederik Hermans. In de plaats daarvan waagde literatuurwetenschapper Daan Rutten zich aan de ontcijfering van misschien wel het grootste raadsel in Hermans' schrijverschap: zijn literaire engagement. Hoe kwam deze cynische modernist, die vond dat literatuur niet meer mocht zijn dan een amorele 'persoonlijke mythologie', tot een ethisch gemotiveerde cultuur- en maatschappijkritiek? Om dit mysterie op te lossen zonder onrecht te doen aan de modernistische paradoxen in Hermans' oeuvre, destilleerde de auteur een fascinerende culturele spelfilosofie uit het freudiaanse en post-freudiaanse denken (Jacques Lacan en Slavoj Žižek). De lezing voert van Hermans' biografie en essayistiek naar zijn meest surreële verhalen uit Paranoia, politiek en ideologiekritiek in Ik heb altijd gelijk, collaboratie en verraad van Christiaan (King Kong), Lindemans en Friedrich Weinreb, en de rol van natuurwetenschap en fotografie in Nooit meer slapen en De blinde fotograaf.
Dit boek is door de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde bekroond met de prijs voor de beste dissertatie op het gebied van de Nederlandse letterkunde in 2016 en 2017. Met dit boek heeft Daan Rutten ook de OSL Award 2016 gewonnen.