Beeldvorming door de eeuwen heen
Beeldvorming door de eeuwen heen

Beeldvorming door de eeuwen heen

Coornhert en Herbers opnieuw bestudeerd

Eeuwenlang zijn Dirck Volckertszoon Coornhert en de gereformeerde predikant Herman Herbers voorzien van etiketten. Vrijgeest, libertijn, ketter en spiritualist zijn termen die door rechtzinnig gereformeerde tegenstanders werden gebruikt en die in latere literatuur steeds opnieuw zijn overgenomen. Daarbij verdween, zoals Kees Plaizier het formuleert, “het geloofsleven zoals zij dat hebben ervaren achter deze etiketten”. Dat besef vormde de directe aanleiding om Coornhert en Herbers opnieuw te onderzoeken, niet vanuit bestaande beelden, maar vanuit hun eigen teksten.

Hij schreef daarover het boek Dirck Volckertszoon Coornhert en Herman Herbers.

Op andere gedachten

In zijn in 2011 verschenen boek over de predikant Herman Herbers (Herman Herbers. Gouds predikant van 1582-1607; een mystieke weg) noemde Kees Coornhert een spiritualist, gebaseerd op bestaande literatuur over hem. “Ik ben me later meer in hem gaan verdiepen, vooral door zijn theologische werken te lezen. Ik kwam al snel tot andere gedachten over zijn godsdienstige achtergrond.”

Die ervaring stond niet op zichzelf. “Eerder stelde ik ook mijn mening over Herbers bij, toen ik na lezing van diens boek Bekentenisse des Gheloofs kennisnam van de vele tegenstrijdige gegevens over zijn persoon.” Beide mannen waren al tijdens hun leven door rechtzinnig gereformeerde tegenstanders voorzien van etiketten als “vrijgeest, drijfgeest, ketter en libertijn”. Die labels en varianten hierop bleven vaak doorwerken in latere literatuur. Volgens de auteur gebeurde dat zelfs “in nieuwe publicaties”, waardoor het zicht op hun daadwerkelijke geloofservaring steeds verder vervaagde.

Ik had het gevoel dat het geloofsleven zoals zij dat hebben ervaren achter deze etiketten verdween.

Een belangrijk misverstand betreft verder de koppeling van de onzichtbare kerk aan spiritualisme. Volgens de auteur was dit “waarschijnlijk een belangrijke reden om de katholieke Coornhert een spiritualist te blijven noemen”. In werkelijkheid was de onzichtbare kerk een bekend begrip binnen zowel de Rooms-Katholieke Kerk als de protestantse traditie. Ook Augustinus sprak al over “de gemeenschap van gelovigen alleen aan God bekend”.

Met dit boek, Bekentenisse des Gheloofs, verdedigde Herman Herbers zich tegen beschuldigingen van zijn gereformeerde medebroeders.

Schrijven vanuit de bronnen

Voor zijn eerste boek, over Herbers, bracht Kees “vele uren in het archief” door, in een tijd waarin diens omvangrijke werk nog niet online beschikbaar was. Inmiddels is dat voor zijn volledige werk wel het geval. Dat geldt ook voor het omvangrijke werk van Coornhert.

Beide auteurs schreven uitvoerig en vaak polemisch. Een belangrijk onderdeel van het onderzoek bestond uit het toegankelijk maken van die teksten. “Ik heb veel in vroegmodern Nederlands geschreven teksten van Coornhert en Herbers overgezet naar modern Nederlands,” licht Kees toe. Die vertalingen werden vooral gebruikt voor de hoofdstukken over hun geloofsleven, waarbij hij “zo dicht mogelijk bij hun eigen woordgebruik” is gebleven.

Voor het nieuwe boek zijn geen archieven meer geraadpleegd. Het is grotendeels een literatuurstudie waarin boeken en artikelen uit de negentiende en twintigste eeuw en recente publicaties zijn vergeleken met de oorspronkelijke teksten. Juist die vergelijking maakte zichtbaar waar interpretaties waren vastgelopen.

Het misplaatste label ‘spiritualist’

Een van de meest in het oog springende conclusies is dat het etiket ‘spiritualist’ niet past bij Coornhert en Herbers. Spiritualisten waren mensen die “in direct contact met God meenden te staan en bemiddeling van de kerk en ceremoniën afwezen”. In hun werk trof de auteur dergelijke opvattingen echter niet aan. “In hun werk heb ik geen spiritualistische teksten aangetroffen,” stelt hij expliciet.

Sommige passages zijn wel mystiek of bevindelijk van aard, maar dat maakt hun geloof niet spiritualistisch. “Je zou hun geloofsleven spiritueel kunnen noemen,” nuanceert hij, “wat iets anders is dan spiritualistisch.” Wat hem vooral verbaasde, was “dat zo’n door de rechtzinnig gereformeerden opgedrukt stempel zo lang blijft doorwerken in de literatuur”, bijna als een vanzelfsprekendheid.

Ik heb in het werk van Coornhert en Herbers geen spiritualistische teksten aangetroffen; hun geloofsleven kun je spiritueel noemen, maar dat is iets anders dan spiritualistisch.

De onzichtbare kerk in context

De historische context is hierbij cruciaal. In Coornherts tijd was het de Rooms-Katholieke Kerk verboden om openbare kerkdiensten te houden. Veel gelovigen raakten, zoals de auteur schrijft, “wat de kerk betreft dakloos”. Slechts ongeveer 15 procent van de bevolking in Holland maakte deel uit van de Gereformeerde Kerk, die bovendien hoge toetredingsdrempels kende. “Coornhert wilde degenen die geen kerk bezochten en zich daarover schuldig voelden, troost bieden met de onzichtbare kerk. Zij konden zich door hun geloof in Christus verbonden voelen met gelovigen wereldwijd. Voor hem ging het om iets tijdelijks. Hij geloofde dat de Rooms-Katholieke Kerk door ingrijpen van God zou terugkeren in gezuiverde vorm, geworteld in de apostolische traditie. Alle protestantse kerken zouden dan verdwijnen.”

Mystiek, volmaaktheid en vrijzinnigheid

Ook rond Coornherts omgang met het mystieke werk Theologia Deutsch blijkt het beeld eenzijdig. Dat hij het werk graag las, wordt vaak genoemd, maar zijn kritiek blijft vrijwel altijd onvermeld. “In alle door mij gelezen publicaties wordt de kritiek weggelaten,” merkt de auteur op. “Coornhert vond het werk te pessimistisch: een gelovige zou volgens de auteur tijdens dit leven niet van droefheid bevrijd kunnen worden. Maar volgens Coornhert voltrekken niet alleen Jezus’ geboorte, leven en sterven zich geestelijk in de gelovige, maar ook diens opstanding. Door het weglaten van de kritiek is het beeld ontstaan dat Coornhert dit mystieke werk – dat door sommigen ten onrechte spiritualistisch werd genoemd – volledig heeft omarmd.”

Portret van D.V. Coornhert, Rijksmuseum Amsterdam

Een vergelijkbaar probleem doet zich voor bij het begrip ‘volmaaktheid’, dat in de literatuur over Coornhert en Herbers aan het spiritualisme werd gekoppeld. Volgens de auteur is dat onterecht. “Het verlangen naar volmaaktheid is geen exclusief kenmerk van spiritualisten. Bovendien stond volmaaktheid zowel bij Coornhert als Herbers gelijk aan volkomen gehoorzaamheid van wedergeboren gelovigen aan God. Zij hebben de Heilige Geest ontvangen, maar volgens Coornhert zag de spiritualist David Joris – op wie hij veel kritiek had – zichzelf als geest.

Ook de vaak genoemde vrijzinnigheid vraagt om herziening. Hoewel beide denkers voorstanders waren van vrij onderzoek, waren zij tegelijk uitgesproken Bijbelvast. “De Bijbel, die zij in veel opzichten letterlijk namen, was richtsnoer voor al hun handelen.” Zij wilden getuigen van wat zij zagen als de Bijbelse waarheid, wat moeilijk vrijzinnig te noemen is naar hedendaagse maatstaven.

Innerlijke geloofsbeleving en vrijmoedigheid

Voor zowel Coornhert als Herbers was de innerlijke geloofsbeleving belangrijker dan leerstelligheden van de toenmalige Gereformeerde Kerk, zoals deze werden verwoord in de Heidelbergse catechismus. Toch gingen zij theologische confrontaties niet uit de weg. Coornhert deed dat als buitenstaander, Herbers als predikant binnen de Gereformeerde Kerk. “Ik heb Dirck Volckertszoon Coornhert en Herman Herbers vooral willen schrijven om recht te doen aan hun geloofsleven. Ik wilde de beide mannen losweken van alle stempels die zij in de loop van hun leven en daarna opgedrukt kregen. Zowel Coornhert en Herbers komen naar voren als vrome christenen, die wilden getuigen van hun geloof en van de Bijbelse waarheid, zoals zij die zagen. Stempels als ‘vrijgeest’, ‘libertijn’ en ‘spiritualist’ vertroebelen hun kijk op het geloof.”

Tot slot kijkt het boek vooruit. Coornhert was een uitgesproken voorstander van godsdienstvrijheid en vrijheid van meningsuiting en had een bredere opvatting van geloofsvrijheid dan zijn tijdgenoten. Hij en Herbers durfden zich uit te spreken “toen dit niet vanzelfsprekend was”. Zoals de auteur schrijft, is het boek “een poging om recht te doen aan de vrijmoedigheid waarmee beide theologen van hun geloof wilden getuigen in een verwarrende en onzekere tijd”. Het optimisme dat uit hun persoonlijk ervaren geloof spreekt, maakt hun denken ook vandaag nog het lezen waard.

De triomf van de vrijheid van geweten. Glas 1 van de Goudse Glazen in de Sint-Janskerk te Gouda, https://rkd.nl/images/297247. Coornhert woonde van 1588 tot aan zijn dood in 1590 in Gouda. Het glas werd in 1596 geplaatst. Vrijheid van godsdienst was voor Coornhert meer dan de vrijheid van geweten zoals die in het gebrandschilderde Statenglas – een geschenk van de Staten van Holland aan de stad Gouda – tot uiting komt. Het Statenglas beeldt de vrijheid van tirannie uit. De rooms-katholieke koning Filips II ligt verslagen op de grond. Twee vrouwen vertegenwoordigen de vrijheid van geweten en de bescherming tegen tirannie (in de zeventiende eeuw door gereformeerde predikanten veranderd in bescherming van het geloof).

 

Uw winkelwagen

Uw winkelwagen is leeg