Schipbruggen: een verdwenen wereld
Schipbruggen: een verdwenen wereld

Schipbruggen: een verdwenen wereld

Wie de helling van de Museumhaven in Zutphen afloopt ziet een schip liggen zonder motor, mast en roer maar mét een soort vakantiehuisje met twintig ramen. Op een bordje staat ‘Brugschip’. Het was onderdeel van een schipbrug en is 125 jaar oud. Als je ‘schipbrug’ op internet opzoekt, blijken er talloze foto’s van te bestaan, van Vlissingen tot Deventer. Ze zijn allemaal verdwenen en niemand weet er nog wat van.

Hoe dat zit?

Een schipbrug blijkt een brug te zijn, niet op palen of pijlers maar op een serie schepen, waarop een wegdek was geplaatst. Ooit waren ze onmisbare schakels voor boeren, reizigers en kooplieden om de grote rivieren in ons land over te steken. Ze vervingen de traditionele veerponten en sommige bleven tot na de Tweede Wereldoorlog in gebruik. Historisch onderzoeker Wilke D. Schram schreef een boek over deze verdwenen en vergeten wereld: Schipbruggen 1600-1952. Tussen veerponten en vaste bruggen.

Nederland had tussen 1600 en 1989 in totaal elf schipbruggen. De meeste lagen over de IJssel (Westervoort, Doesburg, Zutphen en Deventer), over de Neder-Rijn en Lek (Arnhem en Vianen/Vreeswijk) en over de Maas (Hedel, bij Den Bosch). Nijmegen was een speciaal geval: een schipbrug met gierbrug over de Waal. En dan waren er ook nog drie lokale schipbruggen. De bruggen waren heel belangrijke knooppunten voor het wegverkeer.
De Deventer schipbrug rond 1930 vanaf de Lebuïnustoren. Negen brugschepen met het IJsselzwembad (rechts) en het clubhuis van de Deventer roeivereniging (links). Aan de overzijde het bekende IJsselhotel op de Worp. Foto: Gilde Deventer.

Elke brug was anders

In de meeste gevallen waren de schipbruggen eigendom van de stad. Elke stad had haar eigen regels voor tarieven, vrijstellingen, aanschaf van nieuwe schepen, openingstijden enzovoorts. De bruggen waren allemaal verschillend: in Doesburg ging er een stoomtram overheen, in Zutphen en Deventer waren ze ook uitgerust met een ophaalbrug. Nijmegen had zijn gierbrug, een soort catamaran met een wegdek voor passanten. Het kon druk zijn bij de brug: melkmeisjes, ijlbodes, diligences, paard-en-wagens, kruiwagens, koeien en varkens, later ook fietsen, auto’s, bussen en vrachtwagens.

Problemen

Eigenlijk kenden de schipbruggen drie problemen: bij storm en kruiend ijs raakten ze in moeilijkheden en werden ze, als de brugbaas er op tijd bij was, in een noodhaven gedirigeerd. Anders raakten de schepen op drift of werden ze door het ijs gekraakt.

Zulke grote constructies dwars over de rivier blokkeerden de scheepvaart. Elke schipbrug had daarom een stuk dat kon worden uitgevaren, vaak met handkracht, vanaf 1900 met motoren. Als passant moest je dan wachter: je wist dus nooit zeker of je wel naar de overkant kon, of hoe lang je moest wachten.

Een derde probleem: bij hoog water stond de brug bol en bij laag water hol: dan moest je aan de ene kant omhoogklauteren, en aan de andere kant kukelde je bijna naar beneden. Daar was al rond 1700 een inventieve oplossing voor gevonden: maak het wegdek los van de schepen en draai of takel het wegdek waar nodig op en neer. In het boek van Schram worden meerdere voorbeelden genoemd van deze zogenoemde ‘kakefeiten’.

Wat is er nog van over?

Pas na 1930 verschenen de eerste grote verkeersbruggen over de grote rivieren, denk aan Arnhem, Nijmegen en Hedel/Den Bosch. Zutphen en Westervoort hadden, door een slimme combinatie met de spoorbrug, al eerder een vaste verkeersbrug. Toen de Zutphense verkeersbrug in 1936 in renovatie moest – ze was toen al 70 jaar oud – werd de schipbrug van Vianen geleend. Deze was overbodig geworden door de spiksplinternieuwe verkeersburg in de A2 over de Lek. Een deel van de schipbrug, een gemotoriseerd brugschip, is in Zutphen achtergebleven. Dat is het schip dat nu in de Museumhaven ligt.

Het (machine-)brugschip uit 1897 van de schipbrug Vianen-Vreeswijk ligt nu in de Museumhaven van Zutphen. Foto auteur.

Maar van de honderden brugschepen hebben maar enkele het overleefd. Ze liggen in Amsterdam, Arnhem, Vreeswijk, Gorinchem en Maastricht. Er is dus vrijwel niets overgebleven van deze verdwenen wereld.

In het kader van het programma ‘Ruimte voor de Rivier’ heeft Rijkswaterstaat nog een stukje van de schipbrug van Deventer aan de Worpse kant op ware grootte nagebouwd. Het aanlegponton voor het fietsveer zijn kopieën van twee brugschepen.

Weemoed of valse nostalgie?

Is het jammer dat de schipbruggen zijn verdwenen? Iedereen die een schipbrug passeerde voelde het water, de wind en de zon, de brug kreunde en kraakte, de golven spatten, het wegdek rees en daalde, alles was in beweging. De brug was een ontmoetingsplek met een leugenbankje, een veerhuis tevens café, een plek om kattenkwaad uit te halen, je popje te verliezen, afscheid te nemen van je geliefde, noem maar op. Er was altijd wat te doen, een levendige en romantische plek om met plezier te vertoeven.

Wat nu resteert, zijn kille, stalen bruggen waarover verkeer druk heen en weer raast, schijnbaar van niks naar nergens …

Meer lezen?

Verder lezen over schipbruggen? Schipbruggen 1600-1952 is een helder en rijk geïllustreerd boek. Het belicht de diverse schipbruggen en hun werking, en geeft daarnaast inzicht in hoe ze eeuwenlang het leven en reizen in Nederland bepaalden.