'Brinkmans werkwijze is vooral knap doordat hij enerzijds met veel oog voor details voorzichtig afwegingen maakt en zorgvuldig de gegevens combineert, maar anderzijds er allerminst voor terugschrikt om tot verstrekkende conclusies te komen. Het boek is van belang als een uitgebreide studie van een verzamelhandschrift omdat de (belangrijkste) samensteller zich zo goed laat identificeren en omdat er opmerkelijke teksten bijeengebracht zijn, maar natuurlijk is het juist Brinkmans verdienste dat hij Jan Phillipsz. Op het spoor gekomen is en het literair-historische belang van verschillende teksten heeft laten zien.' Dieuwke van der Poel in: Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde (1998)
'Een niet-geïllustreerde dissertatie over een bundel middeleeuwse gedichten verzameld door een Leidse staatssecretaris - het klinkt niet opwindend. Maar voor wie enig gevoel heeft voor het leven in de late Middeleeuwen is dit boek niet echt saai. Het aantal gedichten voor fijnproevers is niet groot, en de bijlagen zal zelfs niet iedere vakidioot volledig doorploegen. Antiforen, responsoriën, rijmbrieven, rijmspreuken, sproken: het is inderdaad niet het deel dat ik met rode oortjes las. Maar de grote inleiding over literatuur in middeleeuws Leiden, met uitweidingen over bijvoorbeeld de kamers van retorica en de drukkerswereld, is zonder meer belangwekkend om een goed idee te krijgen van hoe het er in onze stad enkele eeuwen geleden aan toe ging, zeker waar dat in het laatste hoofdstuk afgezet wordt tegen de literatuurbeoefening in andere Hollandse steden.' P.J.M. de Baar in: Jaarboek Dirk van Eck 1997.