De dichter Hendrik de Vries en de schrijver Constant van Wessem hebben tussen 1919 en 1952 intensief gecorrespondeerd. Er zijn 163 brieven bewaard gebleven, merendeels uit de oorlogsjaren. Ze gaan over De Vries' poëzie en zijn medewerking aan het tijdschrift Het Getij, waarvan Van Wessem de voornaamste redacteur was. Een belangrijk onderwerp in de correspondentie is de groei van de bundel Tovertuin (1946), hoogtepunt in het oeuvre van De Vries en een van de mooiste Nederlandse poëziebundels uit de twintigste eeuw. De Vries vond in Van Wessem de gewenste raadgever. Andere onderwerpen waar vaak over wordt geschreven, zijn J. Slauerhoff ( 1936), met wie beide schrijvers bevriend waren, en de levensomstandigheden tijdens de oorlog. De inleiding bij deze uitgave kenschetst de literaire vriendschap tussen beide mannen. Een aantal ongepubliceerd gebleven gedichten van De Vries, als bijlagen toegevoegd, vergroot de literair-historische waarde van het boek.
Zie ook: Hendrik de Vries & J. Slauerhoff, Brieven 1923-1932 en Hendrik de Vries, Brieven aan H. Marsman, Roel Houwink en Arthur Lehning, 1922-1939. Op 25 september 2017 ontving Jan van der Vegt de Oeuvreprijs van het Victoriefonds Cultuurprijs Alkmaar voor zijn vele verdiensten op het gebied van cultuur, waaronder zijn uitgaven van de brieven van Hendrik de Vries.
'Het merendeel van de brieven gaat over de resultaten van De Vries' poëtische roezen. Centraal staat het snoeien, wieden en planten in de "toovertuin", die mede door het gebrek aan publicatiemogelijkheden maar in omvang bleef groeien, waardoor op een gegeven moment de titel "tooverwoud" meer toepasselijk leek (186). Welke gedichten mogen erin? Waar komen ze te staan? Zijn ze af? Dat zijn de vragen waar het voortdurend om gaat. [...] Hoewel Brieven 1919-1952 veel belangwekkende informatie bevat die niet direct aan het "toovertuin"-project gerelateerd is, is dat toch de rode draad van de correspondentie. Het is misschien toepasselijk, maar toch ook betreurenswaardig dat het uitwoekeren van De Vries' dichtbundel in deze brieveneditie niet makkelijk en nauwkeurig te volgen is. De lezer die niet zo thuis is in het werk van De Vries, zal nu gaandeweg waarschijnlijk eenzelfde reactie krijgen als een welwillend bewonderaar als Van Wessem, toen hij eind 1945 schreef: "Er waren zooveel nieuwe, althans voor mij onbekende, verzen bij, dat ik thans in je 'Toovertuin' verdwaald ben." (267).' Alex Rutten in: Nederlandse Letterkunde 19 (2014) 2, p. 177-181
'Brieven 1919-1952, bezorgd door Van der Vegt, de De Vries-kenner par excellence, is in hoge mate een voorbeeldige uitgave. De correspondentie wordt ingeleid met een verhelderende beschouwing van ruim dertig bladzijden waarin Van der Vegt in grote lijnen het parcours van de briefwisseling in chronologie schetst en reliëf geeft aan de hand van literair-historische en biografische excursies. De annotaties bij de brieven overbruggen de historische afstand meestal adequaat, zeker waar ze betrekking hebben op bibliografische en biografische gegevens van personen en titels die in de documenten worden genoemd.' Hans Anten in: Spiegel der Letteren 56 (2014) 2
'[...] een belangrijke literairhistorische documentatie.' Hans Renders voor: NBD Biblion 05-03-2014
'Leefde Dick Leutscher nog maar, hoeder van de Groninger beschaving. [...] 'Een werkelijk práchtige uitgave', zou Leutscher (1931-2013) hebben gekraaid. [...] Het interessante aan "Brieven 1919-1952" is dat het inzicht geeft in de schrijfprocessen van De Vries: hoe deze in een trance tot gedichten kwam.' Joep van Ruiten geeft het boek *** (drie sterren) in: Dagblad van het Noorden/Weekend 22-02-2014, p. 27
'Zeer geachte heer Van Wessem, [...] Tijdens het lezen had ik regelmatig met u te doen. Wat een ijdeltuit was die De Vries! Met zijn uitweidingen over de erotische roes waarmee hij 's nachts zat te schrijven - in het donker! Waarna hij de volgende morgen zijn aantekeningen niet kon lezen. [...] U verdient een Nobelprijs voor het geduld waarmee u al die brieven hebt gelezen en beantwoord, waarbij u dan ook eindeloos correspondeerde met De Vries over diens gedichten, in uiteenlopende staat van voltooiing. Het prettige van dit soort correspondenties is dat je kunt zien hoe ze persoonlijker worden en er door de loop van de geschiedenis vanzelf een verhaal ontstaat - in het geval van uw vriendschap met De Vries dat van de langzaam doordringende oorlog.' Arjen Fortuin in zijn artikel 'U verdient een Nobelprijs voor het geduld' in: NRC Handelsblad 31-01-2014, p. 2-3, waarin hij het boek Brieven 1919-1952 op een wel heel bijzondere manier recenseert: als een brief aan de heer Van Wessem. Tevens gesignaleerd in: Nieuw Letterkundig Magazijn 32 (2014) 1, p. 51-52.