Dit boek omvat een speurtocht naar 'de maat der dingen' in drie delen. Het eerste deel beschrijft de dramatische lotgevallen van een Joodse man uit de Utrechtse wijk Oog in Al, die in1943 samen met zijn vrouw en zoontje in het vernietigingskamp Sobibor om het leven werd gebracht. Dick de Mildt, die in dezelfde wijk heeft gewoond, kwam hem bij toeval op het spoor. Het tweede deel bevat een nader onderzoek naar het achtergrondprofiel van hun moordenaars, mede op basis van de gerechtelijke dossiers. De meest prominente onder hen is de voormalige kampcommandant van Treblinka, Franz Stangl. De Mildt laat zien dat hun daderprofiel fundamenteel afwijkt van dat in de doorsnee geschiedschrijving over de Holocaust. De moeizame receptie van het persoonlijkheidsbeeld van de daders, die centraal staat in het derde deel, komt duidelijk tot uiting in de reacties op Hannah Arendts interpretatie van Adolf Eichmann.
Auteur Dick de Mildt is historicus en redacteur van de bronnenverzameling 'Justiz und NS-Verbrechen. Sammlung deutscher Strafurteile wegen nationalsozialistischer Tötungsverbrechen'.
Van Straatgenoten verscheen in 2020 een Engelstalige bewerking bij uitgeverij Peter Lang: The Palmström Syndrome. Mass Murder and Motivation. A study of Reluctance. ISBN 978 3 631 80397 4.
'Dick de Mildt, die tientallen jaren later in dezelfde straat woonde, reconstrueerde de dramatische geschiedenis van het joodse gezin Van der Hal. Dat verhaal vormt echter alleen het eerste hoofdstuk van een fascinerend en belangwekkend boek. De overige drie hoofdstukken zijn gewijd aan de vraag wie de mannen waren die van hoog tot laag verantwoordelijk waren voor de nazigruwelen waarvoor vanuit het perspectief van oorlogsvoering geen enkele noodzaak bestond. De Mildt baseert zich op grondige kennis van de literatuur en van de gerechtelijke dossiers van de naoorlogse processen tegen oorlogsmisdadigers.' Maurice van Lieshout in: Oud Utrecht 91 (2018) 6, p. 190
'Het boek begint met een citaat van Auschwitz-overlevende M.S. Arnoni: "Als we denken in een menselijk individu een vermogen aan te kunnen treffen dat niet door iedereen wordt gedeeld, dan geloven we in bovennatuurlijke processen." In de geest van deze overtuiging is dit boek geschreven. De Mildt (historicus) vraagt zich af hoe hij de afschuwelijkheden en de mensen die ze gepleegd hebben, moet duiden. Hij onderzoekt dit in een indrukwekkend drieluik. Het eerste deel is het verhaal van een straatgenoot, een Joodse man die in 1943 samen met zijn vrouw en zoontje in Sobibor werd vermoord. Hun verhaal is "slechts" de aan – en inleiding tot een onderzoek naar het achtergrondprofiel van hun moordenaars. En ook zij waren mensen, "al worden wij aan die associatie slechts met begrijpelijke tegenzin herinnerd." Over die associatie én over die tegenzin gaan de beide overige delen van dit drieluik over de maat der dingen.' Sarah Bremer in: Auschwitz Bulletin 62 (2018) 4, p. 23
'Wat De Mildt vervolgens doet, is de lezer meenemen in zijn eigen zoektocht. Vanaf het individuele slachtoffer van de Holocaust zoomt hij uit naar de totale Endlösung der Judenfrage en zoomt vervolgens in op individuele daders die, via het euthanasie-programma, betrokken raakten bij de vernietigingskampen. Zijn nadere onderzoek naar het achtergrondprofiel van deze moordenaars is onder andere gebaseerd op gerechtelijke dossiers van diverse processen, zowel in Duitsland als in Israël. De meest prominente dader onder hen is de voormalige kampcommandant van Treblinka, Franz Stangl. Onder verwijzing naar Freud en uiteenlopende publicaties over "gewillige beulen" dan wel "Ordinary men", voert De Mildt ons stap voor stap naar het confronterende inzicht dat gewone doorsnee burgers onder bepaalde omstandigheden massamoordenaars kunnen worden en in veel gevallen naderhand gewoon hun dagelijks leven op kunnen pakken. De worsteling met het eigen geweten, de verantwoordelijkheid willen nemen voor eigen daden, is niet velen gegeven.' Drs. Paul Schiereck-Hendriks via: historischhuis.nl, 15 juli 2018
Ook gesignaleerd in: Contactblad (herfst 2018), p. 35 en besproken via: NBD Biblion, augustus 2018. Ook besproken in: Tussentijds Magazine 1 (2018) 7, p. 5.